Per 1 januari 2025 treedt het nieuwe bewijsrecht in werking, kamerstuk 35498, staatsblad 2024, 62(*).
Een van de wijzigingen betreft artikel 111 lid 2 Rv waar een nieuw lid m wordt toegevoegd.
Artikel I onder H van voormeld staatsblad luidt als volgt:
Artikel 111 wordt als volgt gewijzigd:
- In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
- de in artikel 21 genoemde verplichting en de in artikel 149 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de in de dagvaarding gestelde feiten en rechten door de gedaagde niet of onvoldoende worden betwist.
De artikelen 21 en 149 Rv luiden vanaf 2025 als volgt:
Artikel 21
Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.
Artikel 149
- Tenzij uit de wet anders voortvloeit, mag de rechter slechts die feiten of rechten aan zijn beslissing ten grondslag leggen, die in het geding aan hem ter kennis zijn gekomen of zijn gesteld en die overeenkomstig de voorschriften van deze afdeling zijn komen vast te staan. Feiten of rechten die door de ene partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, moet de rechter als vaststaand beschouwen, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat.
- (…)
Het bestuur heeft na overleg met een delegatie uit de commissie wetgeving voor u de tekst van aanzeggingen uitgewerkt die u zou kunnen gebruiken in dagvaardingen die vanaf 1 januari 2025 worden betekend:
Dat de eisende en de gedaagde partij verplicht zijn om de feiten die van belang zijn voor de beslissing van de rechter volledig en naar waarheid aan te voeren;
Dat de rechter de gestelde feiten of rechten die door een partij zijn gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende zijn betwist, als vaststaand moet beschouwen, behoudens zijn bevoegdheid bewijs te verlangen, zo vaak aanvaarding van de stellingen zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van partijen staat
Het nieuwe bewijsrecht geldt (artikel XIIA) niet voor zaken die voor 1 januari 2025 aanhangig zijn gemaakt.